Elise van de Putte: de kunst van levensloopgeneeskunde
Elise van de Putte: de kunst van levensloopgeneeskunde
‘Waar sta jij ’s ochtends voor op’? ‘Wat maakt voor jou het leven de moeite waard?’ Vragen die Elise van de Putte stelde aan haar patiënten in de spreekkamer om zo aan te kunnen sluiten bij de kerndoelen en waarden van het kind.
Elise van de Putte is kinderarts sociale pediatrie en hoogleraar Levensloopgeneeskunde en mede-oprichter van het landelijk expertisecentrum kindermishandeling (LECK). Zij heeft voor haar bijzondere werk in de zorg, het onderwijs en in onderzoek de WKZ-erepenning ontvangen uit handen van Arno Hoes, de decaan en vicevoorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht. Elise hield haar afscheidsrede op donderdag 28 maart in het Academiegebouw in Utrecht. Haar werk heeft de medische wereld verrijkt en beïnvloedt de manier waarop we kijken naar kindergeneeskunde: Het gaat om het begrijpen van de hele persoon in zijn of haar omgeving. Elise: “De behandeling van de ziekte is niet meer het centrale thema maar de behandeling van het kind met zijn of haar eigen doelen.”
Elise van de Putte studeerde biologie en geneeskunde aan de Universiteit Leiden. Ze werd kinderarts en kwam via Amsterdam UMC bij het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht terecht als medisch hoofd van de ambulante zorg. Samen met het team coördineerde ze in 1999 de verhuizing van het WKZ naar de huidige locatie op het Utrecht Science Park, dat toen nog De Uithof heette. In 2006 promoveerde Elise op haar onderzoek naar het chronisch vermoeidheidssyndroom bij kinderen. Daarna kreeg ze de kans om als kinderarts en onderzoeker de afdeling Sociale Pediatrie op te zetten. De focus van behandeling en onderzoek van die afdeling legde Elise op aanhoudende lichamelijke klachten, kindermishandeling en sinds kort ook eetstoornissen bij het jonge kind.
“Kinderartsen worden opgeleid om ziektes te leren kennen, maar niet om aandoeningen te leren kennen waar je omgevingsfactoren en psychologische factoren voor nodig hebt om de klachten goed te kunnen begrijpen”, vertelt Elise. “Neem bijvoorbeeld kinderen met het chronisch vermoeidheidssyndroom. Uit ons wetenschappelijk onderzoek bleek dat deze kinderen soms moeite hebben met mentaliseren: het begrijpen van jezelf met al je gedachten en gevoelens, en het begrijpen van anderen, ook het gedrag van anderen. Kinderartsen Sociale Pediatrie herkennen dat en gaan daar met kinderen en hun ouders mee aan de slag. Daarbij is taal van groot belang.”
De éne patiënt is vaardiger in het mentaliseren dan de ander en dat komt onder andere door de eigen rugzak. “Want iemands verleden kleurt de betekenis die hij of zij geeft aan het eigen gedrag en het gedrag van een ander”, zegt Elise. “Als jij een heftige gebeurtenis doormaakt, een trauma, heeft dat invloed op je vermogen om gedrag te begrijpen. Dit inzicht helpt mij om de taal van de ouders en de kinderen te begrijpen. Doordat ik dit besef, kan ik beter accepteren dat het soms zo ontzettend moeilijk is om vertrouwen en verbinding te realiseren in de spreekkamer.”
In haar afscheidsrede vraagt Elise meer aandacht voor taal. Ze stelt dat je met taal veiligheid kunt bieden. “Je kunt er ook traumatisering mee herkennen en voorkomen, mentalisering bevorderen en meer persoonlijke controle of regie mee ontwikkelen. En als mensen - ook kinderen - die regie ervaren, voelen ze zich gezonder en gelukkiger, zo blijkt uit onderzoek.”
Elise deed veel wetenschappelijk onderzoek in nauwe samenwerking met onderzoekers van andere faculteiten. Zo ontwikkelde ze in haar team samen met psychologen een online gedragstherapie voor jongeren met een chronisch vermoeidheidsyndroom. Meer dan de helft van de kinderen wordt met die behandeling beter. Bij nadere analyse van het taalgebruik in deze behandeling, blijken patronen zichtbaar die duiden op het al of niet hebben van persoonlijke controle. De patiënten die beter worden laten meer regie, persoonlijke controle, zien dan de patiënten die niet herstellen en dat is al zichtbaar aan het begin van de behandeling. Dit helpt ons om de kinderen die niet herstellen van deze behandeling, aan het begin te selecteren en een andere behandeling aan te bieden. Dit onderzoek voerden we uit samen met linguïsten en informatici.
De komende tijd zal Elise promovendi blijven begeleiden. De andere taken heeft zijn in vol vertrouwen overgedragen aan de volgende generatie kinderartsen sociale pediatrie, waaronder Sanne Nijhof, Ingrid Russel, Jopje Ruskamp, Berbe Paes. Elise: "Het is prachtig om te zien dat er steeds meer jonge dokters zijn die kijken naar het hele kind en aansluiten bij de waarden en normen van het kind. Ik ben ongelooflijk gelukkig dat ik de sociale pediatrie heb kunnen vormgeven in het Wilhelmina Kinderziekenhuis.”